Wij geloven
Wij geloven dat de Bijbel het middel is waardoor God tot ons allen spreekt. In de Bijbel maakt de Heere Zichzelf aan ons bekend en maakt Hij ons duidelijk wat Zijn wil is. In de Bijbel laat God Zich kennen als de drieënige God; als Vader, Zoon en Heilige Geest. De Vader is de grote Schepper, de Zoon is de Verlosser en de Heilige Geest werkt die verlossing uit in het hart van al Gods kinderen. De Bijbel is een betrouwbare gids en geeft ons antwoord op (levens)vragen en laat ons zien hoe we God moeten liefhebben en dienen.
Kernboodschap van de Bijbel
In de Apostolische geloofsbelijdenis staat een samenvatting van wat wij geloven op basis van Gods Woord. Deze belijdenis is ontstaan in de 2e eeuw na Christus. Hij luidt als volgt:
- Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde.
- En in Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heere;
- Die ontvangen is van den Heiligen Geest, geboren uit de maagd Maria;
- Die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle;
- ten derden dage wederom opgestaan van de doden;
- opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders;
- vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden.
- Ik geloof in den Heiligen Geest.
- Ik geloof een heilige, algemene, Christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen;
- vergeving der zonden;
- wederopstanding des vleses;
- en een eeuwig leven.
Het bovenstaande willen we hieronder toelichten:
Een goed begin
Het begin van de Bijbel deelt ons mee dat God de hemel en de aarde geschapen (uit niets gemaakt) heeft: zon, maan, sterren, de aarde, bomen, planten, vogels, vissen en ten slotte, als kroon op de schepping, de mens. Het doel van de schepping is dat alles tot eer van God leeft. In het begin was er een volkomen harmonie met elkaar: dieren en mensen onderling én de mens met God (Genesis 1-2).
Ongehoorzaamheid
De eerste mensen, Adam en Eva, luisterden echter naar de duivel en waren God ongehoorzaam. Dit veroorzaakte een grote scheiding tussen God en de mensen. De zonde wekte grote boosheid van God op. Verdriet, moeiten en zelfs de dood kwamen in de wereld. De Bijbel zegt dat de mens moet sterven als straf op de zonde (Genesis 3). Niet alleen Adam en Eva, maar ook alle mensen die na hen geboren zijn, hebben van zichzelf ook een verkeerd (zondig) bestaan. Daarom verdienen we allemaal dezelfde straf. De Bijbel spreekt hier op een indringende manier over.
Onverdiende liefde
Gelukkig eindigt de Bijbel hiermee niet!
God heeft in Zijn oneindige liefde gezorgd voor een mogelijkheid om gered te worden. Die mogelijkheid is er alleen door Jezus Christus, Gods eigen Zoon. Hij kwam naar de aarde om voor zondige mensen de verhouding met God te herstellen. In het Nieuwe Testament, het tweede gedeelte van de Bijbel, lezen we daarover: “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verderve (d.w.z. verloren gaat), maar het eeuwige leven hebbe” (Johannes 3 vers 16).
Redding door Jezus, de Zaligmaker
Hoe kan Jezus Christus nu onze Redder zijn of worden? Dit kan uit genade en door het geloof in Hem. Hij wilde vrijwillig in de plaats van zondaren de straf dragen. Hij heeft geleden en is zelfs aan het kruis gestorven. Zijn zelfopoffering was zó groot, dat Hij daarmee de schuld kan wegnemen van een ieder die in Hem gelooft. Jezus is uit de dood opgestaan. Hij is de Koning die (nu vanuit de hemel) regeert over deze aarde en zorgt voor Zijn gelovigen. Wie in de Heere Jezus leert geloven, mag daarom onverdiend vrijuit gaan en wordt niet meer gestraft voor zijn zonden. Wij noemen dat "de verzoening met God". God gaat nog steeds door met het redden van mensen. De Heilige Geest gebruikt hiervoor de verkondiging van het Woord.
Een nieuw leven
Maar het verdrietige is dat wij helemaal gericht zijn op de zonde. Als het aan ons ligt, willen we
liever zonder God doorleven dan gered worden. Het is dan ook noodzakelijk dat wij dit erkennen, de verzoening met God nodig krijgen en ook metterdaad ontvangen door het geloof in Jezus’ betaling. Als dank voor het grote offer dat Hij gebracht heeft, zal er ook een verlangen komen om Gods wil te doen. Die verandering wordt met een woord uit de Bijbel “wedergeboorte” genoemd. Een mooi woord, want het wijst er op dat je als het ware opnieuw geboren wordt. Het oude zondige leven maakt plaats voor een nieuw leven in gehoorzaamheid aan God. Dat nieuwe leven betekent aan de ene kant strijden tegen al het verkeerde. En aan de andere kant hoop en vertrouwen op God. Dat nieuwe leven zal nooit meer eindigen. De gelovigen zullen wel een keer sterven, maar na hun sterven zullen zij eeuwig God loven en prijzen in de hemel. Zonder enig gebrek. Zonde, verdriet en ellende zijn dan voorgoed voorbij. Aan het eind van de tijd, als het Evangelie van Jezus Christus op de hele wereld is verkondigd, zal Hij terugkomen naar deze aarde om alle mensen te oordelen. Wie in Hem gelooft heeft, zal niet verloren gaan.
Een dringende oproep
Vindt u dit geen belangrijke boodschap? We menen het uit de grond van ons hart: het is een kwestie van leven of dood, van gered worden of verloren gaan. Neem daarom de volgende aansporing uit het Oude Testament (het eerste deel van de Bijbel) ter harte: “Zoekt de HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is. De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten; en hij bekere zich tot de HEERE; zo zal Hij zich over hem ontfermen; en tot onze God, want Hij vergeeft menigvuldig” (Jesaja 55 vers 6-7).
Over al het bovenstaande kunt u meer lezen in de Bijbel. Heeft u geen Bijbel? U kunt hier gratis een exemplaar aanvragen
Wij onderschrijven de onderstaande belijdenissen.
De belijdenisgeschriften van de vroege christelijke kerk:
- Apostolische geloofsbelijdenis (2e eeuw na Christus)
- Geloofsbelijdenis van Nicea (325 na Christus)
- Geloofsbelijdenis van Athanasius (333 na Christus)
Belijdenisgeschriften uit de tijd van de Reformatie:
- De Heidelbergse Catechismus (1563)
- De Nederlandse Geloofsbelijdenis (1561)
- De Dordtse Leerregels (1618-1619)