Skip to main content
dinsdag, 31 mei 2022

Grote Liefde

(Johannes 3:16a)

Want alzo lief heeft God de wereld gehad.

GROTE LIEFDE.

Want alzo lief heeft God de wereld gehad (Johannes 3:16a)  
Over liefde wordt veel gepraat en geschreven. Het is echter de vraag of het dan over de echte liefde gaat. In de tekstwoorden hierboven gaat het wel over echte liefde, want het gaat over Gods liefde. De liefde van God voor de wereld. Dat is onze/deze wereld waarin wij leven. De wereld die door God geschapen is met alles erop en erin en de mens als Zijn pronkstuk daarop. Hijzelf zegt van deze schepping na dat ze voltooid was: dat het zeer goed was.
Dat kunnen wij er nu niet meer van zeggen. Door de afval van God heeft de mens die mooie schepping totaal ontwricht en kapot gemaakt.
Toch bleef God die wereld liefhebben. Er staat zelfs, alzo lief, dat is een overtreffende trap van liefhebben. Wij zouden dan, na zo’n gebeuren als de zondeval, niet meer kunnen liefhebben. Daarom gaat het hier ook over goddelijke liefde. Die is oneindig veel meer en groter dan de liefde waarmee een mens kan liefhebben.

EEN GROTE GIFT.

Dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft (Johannes 3:16b)

Onze bedorven en verwoeste wereld, die God toch bleef liefhebben, heeft hij niet aan zichzelf overgelaten. De mensen op deze verwoeste wereld heeft God niet aan zichzelf overgelaten. De mens was immers het pronkstuk van Gods mooie en goede schepping. Dat is wel een wonder. Wij zouden dat niet doen. Iemand die zo lelijk tegen ons doet en blijft doen, die laten wij vallen. Daar is niets mee te beginnen, zeggen we dan. God is echter geen mens, Hij zendt Zijn Zoon, let wel, Zijn eniggeboren Zoon, naar deze gevaarlijke wereld. Op een andere plaats in de Bijbel staat, dat God Zijn Zoon niet gespaard heeft. Hij heeft Hem er voor over gehad.
God heeft Zijn eniggeboren Zoon gegeven als de Redder van deze wereld. Voor heel deze wereld? Voor alle mensen? Het antwoord zien we in het volgende stukje..

 

EEN GROOT RESULTAAT.

Opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe (Johannes 3:16c)
Wie verderven er niet en wie zullen het eeuwige leven hebben? Daar zijn we wel benieuwd naar toch. Wel een iegelijk die in Hem gelooft. Een iegelijk, dat is een bijzondere aanduiding. Daar wordt niet geselecteerd. Ras of huidskleur, rijk of arm, man, vrouwHtaat, dat God Zijn Zoon niet gespaard heeft.od is echter geen mens, Hij zendt Zijn Zoon, let wel, Zijn eniggeboren Zoon, naar  of kinderen, hoog of laag-kerkelijk. Het wordt allemaal niet genoemd. Een iegelijk, wie dan ook, waar dan ook, hoe dan ook, die in Hem gelooft, die zal het eeuwige leven hebben en niet in het verderf komen.

Gelooft u in Hem? In die gegevene van de Vader? In Jezus Christus, die in deze wereld gekomen is om de zondaren zalig te maken? Alleen door het geloof in Jezus is er zaligheid.
Door het geloof in Hem, kunnen wereldwijd nu nog mensen zalig worden.
Zult u, zul jij, zal ik daarbij zijn?